Anatomie en zintuigen kat

Anatomie en zintuigen kat

De botstructuur

De anatomie van de kat is volledig ontwikkeld voor de jacht. Het skelet bestaat gemiddeld uit 245 botten terwijl mensen er maar 206 hebben. De combinatie van lichte botten, een zeer sterke structuur en meer dan 500 spieren heeft de perfecte jager gecreëerd. Bij onze huiskatten is het basisprincipe hetzelfde, ongeacht het ras waar wij het over hebben, maar er zijn natuurlijk kleine variaties in de lichaamsstructuur en grootte tussen de individuele rassen. De Pers is een voorbeeld van een kat met een compacte lichaamsbouw terwijl de Siamees een langere, slankere bouw heeft.

Het meest opmerkelijke is de flexibele wervelkolom die helemaal doorloopt van de schedel tot aan het puntje van de staart. Tussen de borstwervels bevinden zich schijven, net als bij mensen, alleen minder stevig verbonden. We kunnen de flexibiliteit van de wervelkolom zien wanneer de kat zichzelf wast, slaapt in een voor ons mensen ongemakkelijke houding of een moeilijke sprong maakt. Door de flexibele wervelkolom én een zeer goed ontwikkeld evenwichtsorgaan in het binnenoor, landt de kat bijna altijd op alle vier de poten.

De driehoekige schouderbladen zijn aan de ribben en de voorpoten (ook aan de nek en ruggengraat) bevestigd, wat de kat een zeer veilige klimmer en een uitstekende evenwichtskunstenaar maakt. Hun bewegingsbereik wordt ondersteund door het feit dat de schouderbladen direct aan het eerste gewricht van het voorbeen zijn bevestigd.

De bovenste botten in de achterpoten sluiten aan op de bodem van het bekken en vormen samen een kogelgewricht. De achterpoten van de kat zijn sterk en gespierd, daarom kan hij zo hoog springen, zelfs vanuit een staande positie. De kat kan wel zes keer zijn eigen lengte springen.

De kat heeft ook een digitigrade motoriek (teenganger): dat wil zeggen dat katten op hun tenen lopen. Digitigrade dieren zijn efficiëntere jagers omdat deze manier van lopen hun pas verlengt en de beweging versnelt; slechts een klein deel van de voet raakt de grond, waardoor de benen zeer snel kunnen bewegen. De kat is explosief tijdens het jagen, maar alleen voor korte afstanden.

De klauwen

Elke voorpoot heeft vijf klauwen, terwijl elke achterpoot er maar vier heeft. De klauwen zijn de jacht en klimuitrusting van de kat en worden ook ingezet wanneer hij zich om de een of andere reden moet verdedigen. Klauwen kunnen ook gebruikt worden om tevredenheid aan te geven. De meeste katten zullen hun klauwen uitsteken als ze ergens van genieten.

Elke klauw heeft twee teenbeenderen. Door het elastische ligament (band) kan de kat zijn klauwen naar buiten duwen of in een omhulsel houden. Zodra de klauwen zich in de poot bevinden, maakt het ligament ze vast door de pees aan de botten te vergrendelen.

Het scherpen van de klauwen is een instinctief gedrag en niets wat je doet kan dat veranderen (het helpt ook niet om klauwen te knippen!). Katten die vrij naar buiten kunnen, zullen een aantal favoriete plekken hebben waar zij hun klauwen kunnen slijpen. Katten die alleen binnen leven, kunnen hierbij tegen wat problemen aanlopen. Het is echter mogelijk om jouw kat te leren waar hij zijn klauwen moet scherpen als hij binnen leeft, het gaat erom hem een aantal betere alternatieven dan je bank of favoriete stoel aan te bieden.

De klauwen maken het voor de kat mogelijk om een opperste klimmer te zijn als hij naar boven klimt, maar omdat de klauwen naar achteren zijn gedraaid, werken ze niet goed wanneer de kat weer naar beneden moet klimmen.

Ontklauwen en verwijderen van klauwen

Als je kat een klauw ernstig verwondt, moet deze soms operatief worden verwijderd. Dit is niet hetzelfde als ontklauwen, hoewel de twee procedures soms met elkaar verward worden.

Als een klauw wordt verwijderd, wordt alleen de klauw zelf verwijderd. Het is alsof je een nagel uittrekt. Natuurlijk gebeurt dit onder narcose en krijgt de kat daarna pijnstillers en vaak ook antibiotica. Wanneer een klauw is verwijderd, is er een open wond aan de wortel van de klauw. De dierenarts zal je adviseren over hoe je deze schoon kunt houden terwijl het geneest. Tijdens de genezing groeit er een nieuwe klauw uit, die er soms anders uitziet dan de oorspronkelijke klauw, bijvoorbeeld wat dikker.

Ontklauwen is iets heel anders. In medisch taalgebruik heet het onychectomy, wat net als ontklauwen een verkeerde benaming is, omdat het gewoon “nagel verwijderen” betekent. Bij het ontklauwen wordt niet alleen de klauw verwijderd, maar in feite ook de eerste botten van de poot. Een meer correcte medische term zou zijn phalangectomy.

cat claw, cat claw where the claw is removed, cat claw where declawing operation is done
Schematische voorstelling van
1: De normale anatomische opbouw van de teen van een kat, met
A: Klauw (de “wortel” van de klauw gaat een stukje in het eerste bot)
B: Bot – eerste en tweede teenkootjes
C: Gewricht en bot
2: Wat gebeurt er als de dierenarts een beschadigde klauw verwijdert? Alleen de klauw wordt verwijderd. Uiteindelijk groeit er een nieuwe klauw terug.
3: Ontklauwen, het verwijderen van zowel de klauw als het eerste teenkootje van de teen.
Afbeelding van Wikipedia onder Creative Commons Licence gewijzigd door Jenny Silk

Ontklauwen is eigenlijk een vorm van verminking, waarbij het bovenste gewricht van elke teen wordt verwijderd. Het staat gelijk aan het verwijderen van de vingertoppen van een mensenhand. Aangezien katten op hun tenen lopen, kan dit bij het lopen problemen veroorzaken. Studies hebben aangetoond dat ontklauwde katten drie keer meer kans hebben op rugpijn, wat waarschijnlijk komt doordat de kat op een niet natuurlijke manier loopt.

cat front paw and human hand, showing where the first phalanges are cut off with declawing
Foto van de voorpoot van een kat (boven) en een mensenhand (onder) met rode lijnen die aangeven waar de snede is gemaakt bij ontklauwen, waarbij de eerste vingerkootjes (de “vingertoppen”) zijn verwijderd.
Afbeelding van een kattenpoot van flickr.com, gebruiker Terence Faircloth, onder Creative Commons Licence, de menselijke hand van pxhere. Beide afbeeldingen aangepast door Jenny Silk om te laten zien wat bij ontklauwen verwijderd wordt.

Ontklauwen is verboden (of streng gereglementeerd) in de meeste Europese landen, net als in Australië, Japan, Nieuw-Zeeland, Turkije, Brazilië en Israël. Het is nog steeds toegestaan, en komt helaas veel voor in de Verenigde Staten (hoewel verboden in de staat New York), waar ongeveer 25% van de huiskatten wordt ontklauwd.

In sommige gevallen, zoals bij een ernstige infectie waarbij de teen is afgestorven of bij kanker in een teen, kan het medisch verantwoord zijn een operatie aan alleen de aangetaste teen uit te voeren, om zo het leven van de kat te redden.

De tanden

Net als mensen, worden katten geboren zonder tanden. Twee tot zes weken na de geboorte komen de melktanden door. Een kitten heeft in totaal 26 tanden en kiezen. De overgang van melktanden naar blijvende tanden gebeurt meestal tussen ongeveer drie en zes maanden. Het melkgebit bestaat uit 12 snijtanden, 4 hoektanden en 10 premolaren. Het blijvende gebit bestaat uit 12 snijtanden, 4 hoektanden, 10 premolaren en 4 molaren.

0_3_teeth

A:   Snijtanden
B:   Hoektanden
C:   Premolaren
D:   Molaren
Afbeelding van Wikimedia Commons onder Creative Commons Licentie, aangepast door Jenny Silk

De vier lange hoektanden worden gebruikt om de prooi vast te zetten en te doden en ze worden ook gebruikt om het vlees van de botten te scheuren. De premolaren zijn net achter de hoektanden geplaatst en worden gebruikt om het vlees in stukken van geschikte grootte te scheuren en te schrapen. Wanneer de huiskat aan het jagen is, zal hij deze brokken heel doorslikken, net als zijn wilde broers en zussen. De voortanden zijn ontworpen om aan het voedsel te trekken en te scheuren. Dit wetende, wordt het duidelijk dat het voer dat wij onze katten geven niet aan hun natuurlijke behoeften is aangepast. Wanneer de kat blikvoer eet, gebruikt hij vaak zijn tanden helemaal niet en droogvoer wordt gemalen met de premolaren of vaak gewoon heel doorgeslikt.

De tong heeft ook zijn doel bij het eten. De ruwe buitenkant wordt gebruikt om het voedsel zacht te maken en ook om de laatste stukjes vlees van de botten van de prooi te likken. Het helpt de kat ook om de binnenkant van de tanden schoon te houden – de meeste opeenhoping van tandsteen is te vinden aan de buitenkant van de zijtanden. Verhard tandsteen mag alleen door je dierenarts verwijderd worden, maar je kunt de vorming van tandsteen onder controle houden door de tanden van de kat heel voorzichtig te poetsen, meer als een massage met een speciale borstel of met je vinger in een gaasje gewikkeld. De kat af en toe laten kauwen op kleine rauwe botten zoals kippenvleugels (NB! nooit gekookte botten) of grotere stukken vlees helpen ook om het gebit schoner te houden.

Het zicht

De kat kan niet zien in totale duisternis maar heeft bij weinig licht een veel beter zicht dan mensen. De ogen van de kat hebben een ongelooflijk vermogen om zich aan te passen als de beschikbaarheid van licht verandert en zijn – net als de rest van de organen van de kat – volledig aangepast voor de jacht. De ogen zijn aan de voorkant van het hoofd geplaatst, waardoor de kat een perfect driedimensionaal zicht heeft.

Hun vermogen om met heel weinig licht te zien, is deels te danken aan de mobiliteit van de spieren die de iris aansturen. In direct zonlicht trekt de iris de pupil terug in een smalle spleet en wordt het binnenoog beschermd tegen beschadiging door het sterke licht. In de schemering verwijdt de iris zich en kan er meer licht worden opgevangen waardoor er meer informatie naar de hersenen wordt verzonden.

Het tapetum lucidum bevindt zich aan de achterkant van het netvlies en is een licht reflecterend membraan met een spiegelachtige structuur; het verbetert het beeld dat wordt ontvangen. Het is dit membraan dat de reflectie geeft die we in de ogen van de kat kunnen zien als er licht op schijnt, bijvoorbeeld de koplampen van een auto.

Hoewel de kat meer kan zien bij weinig licht dan mensen, zijn de objecten die hij kan zien veel waziger dan normaal. Dit hindert de kat echter niet; als jager is zijn enig belang de beweging van de prooi en in ieder geval wordt zijn zicht aangevuld door zijn gevoelige gehoor en reukvermogen.

Het nictiterende membraan (knipvlies), ook wel het derde ooglid genoemd, helpt het hoornvlies vochtig te houden en heeft een beschermende functie. Als de kat ziek is, is dit membraan constant te zien.

Het vermogen van de kat om lange tijd stil te zitten en alleen maar naar een bepaald object te kijken, is ook een van zijn jachtvaardigheden. Een kat die zo gefocust is op een object, mist geen enkele beweging.

Het gehoor

Door zijn gehoor te gebruiken kan de kat zijn prooi lokaliseren. Het buitenoor kan 180 graden draaien en wordt door 32 verschillende spieren aangestuurd, wat heel wat meer is dan honden hebben. Door de beweeglijkheid van het oor kan de kat geluiden van verschillende plaatsen oppikken zonder zijn kop te bewegen. Zijn gehoor zal de kat precies vertellen waar de prooi is. Het oor kan tot 65.000 trillingen per seconde waarnemen. De bovengrens voor mensen is ongeveer 20.000 trillingen per seconde. Dit betekent dat de klankwereld van de kat veel genuanceerder is dan die van ons. Dit is iets om in gedachten te houden wanneer wij onze favoriete muziek op het hoogst mogelijke volume afspelen.

Een kat heeft het vermogen om de verschillen tussen bekende geluiden en onbekende geluiden te herkennen. Het onthoudt en herkent ook het geluid van de auto van het gezin of de blikopener.

Het is normaal dat het gehoor van de kat met de leeftijd achteruitgaat.

De kat zijn buitenoor werkt als een visuele “barometer” om te laten zien in welke stemming de kat is.

Reuk en smaak

De manier waarop de kat kan ruiken is sterk ontwikkeld, de binnenkant van de neus is bedekt met ongeveer 200 miljoen cellen die bijdragen aan het uitstekende reukvermogen van de kat. Het wordt ook meestal gebruikt als communicatiemiddel, de kat interpreteert de berichten en markeringen die andere katten, dieren en mensen achterlaten.

Iets dat niets met ademen te maken heeft, is flemen, wanneer katten hun lippen naar achteren trekken, hun mond openen en wat lucht naar binnen lijken te zuigen. Katten doen dit wanneer ze een aroma interessant vinden, meestal feromonen van andere katten. Door het flemen wordt de lucht dichtbij een buis in het gehemelte van de kat geduwd, wat leidt naar het orgaan van Jacobson dat zich tussen de neus en de mond bevindt.

De kat kan smaak onderscheiden met zijn tong en het lijkt alsof de kat helemaal niet reageert op snoep. Suiker hoort sowieso niet in het voer dat jij je kat geeft.

Gevoel van aanraking

De kat ziet niet alleen door zijn ogen te gebruiken, maar ook door aanraking. De meest gevoelige delen zijn de tong, neus en poten. De snorharen werken in combinatie met zicht en aanraking.

Wanneer de kat in het donker of bij weinig licht naar voren beweegt, gebruikt hij veel zijn snorharen, met de toevoeging van grove haren rond de ogen, op de kin en op de knieën/ellebogen. Deze haren zijn het gemakkelijkst te herkennen bij donkere katten. Onthoud dat ze een vitale functie hebben voor de kat, dus laat de kat deze haren houden – trek ze er niet uit alleen omdat jij denkt dat ze er bij je kat niet goed uitzien.

De dekharen in de vacht van de kat reageren ook op aanraking en daarom wordt jouw kat graag geaaid. In de huid zitten sensoren die de kat onder meer informeren over warme en koude temperaturen. Deze sensoren reageren ook op de luchtstroom, wat zou kunnen verklaren waarom sommige katten het niet fijn vinden om geföhnd te worden.

De neus is het enige deel van de kat dat echt gevoelig is voor temperatuurveranderingen. Aangenomen wordt dat het lichaam van de kat omgevingstemperaturen tot 52° C (126° F) aankan zonder enig ongemak te voelen, terwijl wij mensen alleen temperaturen tot 44° C (112° F) aankunnen.

Ten slotte zijn zelfs de kussentjes op de voeten van een kat gevoelig. Ze gebruiken ze om informatie te krijgen over de objecten waarop ze lopen of klimmen. Deze kussentjes kunnen ook zeer zwakke trillingen door de grond opvangen, dit is misschien de reden waarom katten bekend staan om te waarschuwen voor aardbevingen.

De innerlijke organen

Het hart is ongeveer in het midden van de borst geplaatst, hoewel het meestal aan de linkerkant van de borst zit en ongeveer zo groot is als een walnoot. In rust klopt het hart van de kat ongeveer 120 – 140 keer per minuut en pompt het ongeveer een halve liter bloed weg. De hartfrequentie zal toenemen onder stress, je dierenarts zal niet gealarmeerd zijn als je gestresste kat een hartslag van meer dan 200 heeft als het verder goed gaat.

Het hart heeft twee functies: het bloed zuurstofrijk te maken door het zuurstofarme bloed naar de longen en dan terug te pompen (pulmonale circulatie) en om het zuurstofrijke bloed het lichaam in te krijgen en het zuurstofarme bloed terug naar het hart te leiden, zodat het proces opnieuw kan beginnen (algemene circulatie). Bloed komt van het lichaam naar de rechterbovenhoek van het hart, het rechter atrium (boezem). Het komt dan een groter deel van de rechterhelft van het hart binnen, het rechter ventrikel (kamer). Van daaruit wordt het bloed naar de longen gepompt waar het van zuurstof wordt voorzien. Het komt dan terug naar het hart naar het linker atrium, passeert het linker ventrikel en van daaruit wordt het bloed naar het hele lichaam gepompt. Het hart pompt bloed door samen te trekken. Omdat de afstand van het hart van de kat tot bijvoorbeeld zijn hersenen of staart veel groter is dan de afstand tot de longen, heeft de linker hartkamer zeer dikke spierwanden om het bloed met grote kracht naar buiten te kunnen duwen.

De grote bloedvaten die slagaders worden genoemd, dragen het zuurstofrijke bloed naar de belangrijkste delen van het lichaam. Ze hebben dikke elastische wanden om het hart te helpen het bloed door het lichaam te duwen en de broodnodige zuurstof, voedingsstoffen en andere stoffen naar de cellen te transporteren en kooldioxide en afvalproducten af te voeren. De slagaders verdelen zich in steeds kleiner wordende bloedvaten, capillairen genaamd, die dichter bij organen en spieren kunnen zitten voor uitwisseling van stofjes. Wanneer het bloed zijn taak heeft gedaan en vol kooldioxide zit, stroomt het van de haarvaten naar grotere aderen, die weer terug naar het hart leiden.

Een bloeding uit een slagader (helder rood bloed dat door de hoge druk bijna uit de wond spuit) is over het algemeen ernstiger dan een bloeding uit een ader (een gestage stroom donkerrood bloed) maar beide gevallen zijn ernstig en de kat heeft dringend eerste hulp en de zorg van een dierenarts nodig.

Alle katten kunnen hartaandoeningen krijgen en de meest voorkomende (Hypertrofische Cardiomyopathie – HCM) tast de hartspier aan. Gemiddeld krijgt ongeveer 5% van de kattenpopulatie HCM. Vertaald uit de medische taal betekent HCM vergrootte hartspieren, de hartspiercellen worden dikker en kunnen niet goed samentrekken. Dit is het meest merkbaar in de linkerhelft van het hart, waar de spierwand al behoorlijk dik is (om het bloed het lichaam in te kunnen pompen). Er is geen remedie voor HCM, maar de mildere varianten ervan kunnen soms worden verlicht en de kat kan een goed leven hebben. Met zo’n kat mag natuurlijk niet worden gefokt of anderszins worden blootgesteld aan stressvolle situaties. Helaas zijn vroege tekenen van HCM erg vaag, waaronder ademhalingsmoeilijkheden, zwakte en gebrek aan eetlust.

In de borst vind je ook de zachte en elastische longen, elk omgeven door een longzak. Behalve dat het bloed hier van nieuwe zuurstof wordt voorzien, werkt de ademhaling ook als een koelmechanisme door condensatie te creëren. Hoewel de kat gewoonlijk door de neus ademt, ademt hij door de mond als het warm is of als hij gestrest is, waardoor het slijmvlies in de mond kan afkoelen en daardoor ook een deel van het bloed kan afkoelen. Dit is belangrijk omdat de kat alleen via de voetzolen kan zweten. De kat heeft ook een andere manier om zijn lichaam te koelen. Als het zijn vacht likt, wordt de vacht vochtig en naarmate dit vocht verdampt, koelt het lichaam af. Het is om deze reden dat een kat die het warm heeft, zich vaker zal wassen.

Een gezonde kat ademt ongeveer 20-40 keer per minuut maar net als de hartslag kan hij bij stress veel sneller ademen zonder ziek te zijn. Een kat met pijn ademt meestal ook snel en over het algemeen erg oppervlakkig – dan heb je het advies van een dierenarts nodig!

De milt maakt deel uit van het slagadersysteem van de kat. Als de kat om welke reden dan ook bloed verliest, zal de milt nieuwe rode bloedcellen ontwikkelen. Het helpt ook om de oude bloedcellen te vernietigen.

De lever helpt bij het verteren van voedsel door gal te produceren. Het is ook een ontgiftingsorgaan maar houdt er rekening mee dat de ontgifting voor katten niet zo efficiënt is als voor veel andere diersoorten, daarom is het van vitaal belang dat de kat niet te veel medicijnen krijgt. De lever maakt ook bepaalde chemische stoffen aan tijdens de vertering van voedsel en deze komen vrij wanneer dat nodig is. Dit mechanisme kan bij een kat gemakkelijk worden verstoord en dat leidt bijvoorbeeld tot opslag van grote hoeveelheden vet (hepatische lipidose oftewel leververvetting). In de lever worden ook eiwitten en vitamines omgezet.

De maag is als een zak die is bevestigd aan de slokdarm en de dunne darm. In de maag wordt het voedsel afgebroken en tot pulp gekarnd door enzymen en maagzuren.

Het eerste deel van de dunne darm wordt de twaalfvingerige darm genoemd. Hier helpen enzymen uit de lever, galblaas en alvleesklier om het voedsel nog verder af te breken. In de rest van de dunne darm wordt het mengsel dat uit de maag komt verder afgebroken, waardoor de voedingsstoffen uit het voedsel in het bloed terechtkomen. Het overgebleven voedsel zonder voedingsstoffen gaat vervolgens naar de dikke darm. Omdat een kat een vleeseter is, is de lengte van de darmen van de kat vrij kort en gaat het voedsel er vrij snel doorheen.

Aan het einde van dit proces bevindt zich de dikke darm, waar zich een grote bacteriële flora bevindt. Deze bacteriën zijn niet gevaarlijk, maar beperken de hoeveelheid van de niet zo nuttige bacteriën. Hier wordt het meeste vocht uit de ontlasting verwijderd en tegen het einde van de dikke darm wordt de ontlasting opgeslagen totdat het tijd is voor de kat om zich ervan te ontdoen.

De nieren werken als een soort decontaminatie filter en hier wordt de urine gevormd en geconcentreerd. Katten zijn goed in het concentreren van urine. Van de nieren wordt het naar de urineblaas getransporteerd. De kat heeft een vrij grote blaas en kan de urine wel twaalf uur opslaan, soms zelfs langer voordat hij moet plassen. De nieren spelen ook een belangrijke rol bij het reguleren van de balans van de lichaamsvloeistoffen.

De nier is meestal het orgaan dat bij een oudere kat faalt. Chronische nierziekte (CNZ) treedt op wanneer de nieren geleidelijk slechter worden bij het filteren van het bloed, wat betekent dat afvalproducten in de bloedbaan blijven in plaats van via de urine te worden afgevoerd. De kat plast ook meer omdat het filtersysteem niet goed werkt. Symptomen zijn onder andere meer plassen, meer drinken, soms braken en niet goed eten. CNZ treft vaak oudere katten, dus het is een goed idee om je dierenarts jaarlijks een “senior check” bij je oudere kat te laten doen, waarbij de nierfunctie wordt gecontroleerd door middel van een bloedtest. Als de diagnose op tijd wordt gesteld, kunnen veel katten met CNZ jarenlang gelukkig leven met een speciaal dieet.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *